We staan uitgeput met een zware rugtas op een overvol station. Hetzelfde station, hetzelfde plekje als waar dit avontuur bijna anderhalf jaar geleden begon. Alleen waren we toen uitgerust en sprongen we enthousiast met een (bijna) lege rugtas onze trein in. We wisten dat de mogelijkheid er was dat we zouden terug keren naar hetzelfde station waar het allemaal begon maar we hadden zoveel hoop en zoveel kansen dat het nog te ver weg was om daarbij stil te willen en te moeten staan.
Nu staan we naast elkaar, iets wat krom door de zware rugtas die we met ons mee moeten dragen en allebei getekend door het avontuur. Terwijl iedereen ons passeert, zijn trein probeert te zoeken of blijven zitten om naar de eindbestemming te reizen kunnen wij niet anders dan staren. Terwijl ik in snikken uitbarst is er niemand die mij hoort. Niemand die omkijkt. De wereld gaat door. ''Moffel'' slikt en kan alleen maar uitbrengen hoe jammer het is. ' Het is niet leuk' en ik voel zijn armen om mij heen. Ik hap naar lucht, het voelt alsof mijn keel word dichtgeknepen. 'Het is zo oneerlijk' snik ik. We hebben gevochten, geknokt, gedroomd en gehoopt maar het mocht niet baten. Ik wil een antwoord, ik zoek een antwoord maar tevergeefs. Ik grits het treinkaartje uit mijn rugtas en bekijk of de eindbestemming wel juist is, of de datum wel klopt en of het echt wel mijn kaartje is. Het is allemaal kloppend. Boos ben ik op de machinist die veel te hard heeft gereden waardoor we eerder op dit punt zijn beland dan dat van te voren is aangegeven. Verdrietig word ik door al die mensen die enthousiast in de trein blijven zitten. Eenzaam voel ik mij op het overvolle station waar de wereld in razend tempo lijkt door te gaan. Schuldig voel ik mij tegenover ''Moffel''. 'Heb ik mij dan misdragen?' Voor ik het allemaal kan laten bezinken hoor ik het fluitje van de conducteur. De laatste mensen springen nog gauw in de trein, ze worden uitgezwaaid door familie en vrienden en de enthousiaste mensen zitten nog veilig en warm achter de raampjes van de trein. Ik kan geen stap zetten. Ik wil dit niet, ik kan dit niet. Het gaat te snel. Huilend word ik gedragen. Ik geef mij over. In mijn ooghoek zie ik de trein vertrekken. Vaarwel, mompel ik zachtjes.
Negen dagen lang zaten wij in de laatste trein met de hoop dat we eindelijk de eindbestemming zouden bereiken. We kregen een klein beetje hoop want in de vorige ritjes moesten we al veel eerder de trein verlaten om over te stappen. We durfden het niet uit te spreken. Glimlachend kropen we dicht tegen elkaar aan in de trein. Tot het moment daar was. Er was geen voorbereiding of teken die ons al deed vermoeden dat we heel snel de trein zouden moeten verlaten. Er werd aan de noodrem getrokken. We moesten eruit. Onze eindbestemming was bereikt. Hoe hard we ook schreeuwden, hoe verbaasd we ook klonken en hoeveel tranen er ook stroomden het was echt onze tijd. Overdonderd stonden we op het station. Hoe kon dit gebeuren?
Eenmaal ''thuis'' te zijn gekomen kwam het tot bezinning. We wisten dat het einde inzicht kwam maar door de hoop en de noodstop kwam het toch nog onverwachts. Hoe goed we er ons ook op hadden voorbereid, het bleek toch niet te plannen. Even sloten we ons af van de drukte van de wereld. Even alleen maar hij en ik. We wilden dit moment, dit afscheid inning beleven. Voor ons stopte de wereld en hoe gek het ook klinkt, dat was fijn. Helemaal gingen we in elkaar en in onze eigen emoties op. We gooiden onze rugtassen op hun kop en beken samen de inhoud. Hoewel we samen op reis zijn geweest hadden we toch allebei andere spullen verzameld. Soms moesten we huilen maar we hebben ook zeker gelachen bij het doorzoeken van de inhoud. Sommige spullen hebben we een plekje gegeven, andere spullen hebben we veilig opgeborgen en er zijn spullen die zeker in de rugtas moeten blijven. Na dit alles was het tijd om terug te gaan naar dat overvolle station. Wij wilden afscheid nemen. Het verdiend een waardig afscheid want alleen mompelend vaarwel voelde niet goed.
Daar stonden we dan. Het deed pijn. Ontzettend veel pijn om te weten dat deze trein ons niet heeft kunnen brengen waar we graag heen wilden. Dat dit avontuur ons niet heeft opgeleverd wat we zo graag wilden. We hebben niet onze droom bereikt. Hoe hard, hoe verdrietig, hoe oneerlijk het ook is, het heeft ons zeker ook veel gegegeven. We hebben mogen reizen, leren ontdekken, we zijn samen een éénheid gaan vormen en we hebben geleerd om te genieten van de kleine dingen. Allebei namen we afscheid op onze eigen manier met onze eigen emoties. Als laatste riepen we samen; Vaarwel en zwaaiden we heel hard naar alle treinen.
De cirkel is echt rond. Anderhalf jaar lang hebben we in de trein gezeten. Soms met een overstap, soms met vertraging en soms zaten we in een sneltrein. Onze rugstassen hebben zich gevuld met echo's, foto's, dagboeken, folders, treinkaartjes, potjes, formulieren, pasjes maar nog veel meer met herinneringen. Niet gedacht dat we zoveel zouden verzamelen, zoveel zouden overhouden aan dit avontuur. Dit avontuur hebben we vaarwel gezegd. We hebben afscheid genomen en zijn bezig om het een plekje te geven. Het heeft tijd nodig en we weten dat we ons zelf de tijd mogen geven.
Nog maar net uit de trein te zijn ''gegooid'' weten we dat er al een nieuwe reis gepland staat. Helemaal onbeschreven, nog niet wetende hoe en waar naar toe. Toch geeft die gedachte ons de rust en kracht om dit afscheid te kunnen dragen. Ons avontuur is nog niet voorbij. We zijn nog niet uigevochten en uitgedroomd. Onze rugtassen staan in de gang om straks mee te gaan op een volgend avontuur. We gaan ons eerst opladen om vervolgens een nieuw avontuur uit te stippelen.
****************************************************************************************
Als ik me open,
zal ik zien,
als ik kijk,
zal ik geraakt worden
Als ik geraakt wordt,
dan weet ik
dat ik het beste
van mezelf
gegeven heb.
reacties (0)